Archeologie van het neolithicum (F0WO2A)

Uit AlfaWiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Docent(en) Prof. Philip Van Peer, Bart Vanmontfort, Ralf Vandam
Code F0WO2A
Studiepunten 4
Leslocatie MSI
Semester 2e semester
Jaar 2e of 3e bacherlor

Bouwt verder op de kennis van het vak Archeologie van het paleo- en mesolithicum. Bestaat uit drie delen: inleiding door prof. Van Peer, Atlantisch Europa door Bart Vanmontfort en Oostmediterrane wereld door Ralf Vandam.

Examenvorm

Schriftelijk examen, elk deel heeft zijn eigen vragen.

Examenvragen

2016-2017

Hoofdvragen

  • De neolithisatie van de Levant was een langdurig en complex proces
  1. Leg uit en incorporeer voedselvoorziening en sedentarisme.
  2. Vergelijk dit met de neolithisatie van Centraal-Anatolië met dezelfde factoren.
  • Wat is de Swifterbantcultuur, is deze mesolithisch of neolithisch, beargumenteer en bespreek dit aan de hand van het neolithisatieproces van de Lage Landen zoals deze plaatsvond op loessbodems.

Bijvragen

  • Wat weten we wel of niet over de neolithisatie van West-Anatolië? Waar zitten de gaten in onze kennis?
  • Hoe verspreidde de LBK zich over Europa, kunnen we dit zien als een culturele of demische verspreiding?

Verplichte literatuur (Oxford Handbook of the Neolithic in Europe)

  • Taalkunde, populatiegenetica en archeologie zijn belangrijk voor het debat in Europa, geef voor elk domein hun uitgangspunt (wat ze bijdragen aan het onderzoek naar neolithisatie)
  • Welke methodologische punten komen steeds terug op het einde van verschillende hoofdstukken in verband met toekomstig onderzoek naar het neolithicum?
  • Was Bandkeramiek een samenleving van natuurlijke egaliteit? Wat leidt tot deze al dan niet foute opvatting?
  • Welke isotopen worden gebruikt voor voedselvoorziening te achterhalen en wat zijn de beperkingen?

Herexamen

Hoofdvragen

  • Bespreek hoe de lokale jager-verzamelaars invloed hebben gehad op de verspreiding van het Neolithicum in de Oostmediterraanse wereld van Oost naar West a.d.h.v. levensonderhoud, sedentarisme en materiële cultuur. Vergeet geen dateringen te zetten bij de regio's (Ralf)
  • Welke data kunnen als proxies gebruikt worden om de verspreiding van het neolithicum te onderzoeken. Leg deze uit (voor- en nadelen, snelheid, ...) (Bart)

Bijvragen

  • De invloed van de Iron Gates op de verspreiding van het neolithicum (Bart)
  • Gobekli Tepe en Catalhöyük hebben met hun rituele status veel aandacht gekregen in de archeologie. Hoe komt dit? (Ralf)

Literatuurvraag (Van Peer)

  • Bespreek een uitspraak van hoofdstuk 1: een cultuur kan je niet als neolithisch of anders bestempelen enkel door de aan- of afwezigheid van materiaal (of zoiets)
2014-2015
  • Bespreek de 2 belangrijkste modellen met betrekking tot de neolithisatie van het Oost-Mediterrane gebied. Geef argumenten pro en contra en illustreer met voorbeelden. (Max. 1 pagina, 4 punten.)
  • Is de Swifterbantcultuur mesolithisch of neolithisch? Argumenteer vanuit de definitie van het neolithicum. (Max. 1 pagina, 4 punten.)
  • Vergelijk het neolithisatieproces van de door jouw besproken regio in de presentatie met dat van het Oude Nabije Oosten. (Max. 1 pagina, 4 punten.)
  • Bespreek deze figuur (plot van Sr-isotopenwaardes met Lowland en Upland pigs en neolithische sites). (Max. 1 pagina, 4 punten.)
  • Bespreek in 5-10 regels elk volgende begrippen met betrekking tot het neolithicum: megalithisme en domesticatie. (4 punten.)
2010-2011
  • Beschrijf het neolithisatieproces in de Egeïsche wereld en in de lage landen. Geef nadien aan welke verbanden er zijn in het proces, en welke verschillen.
  • Welke is de bijdrage van het funtioneel onderzoek voor de studie van het neolithicum?
  • Wat zijn de mogelijkheden en de valkuilen voor het toekomstig onderzoek naar de neolithisatie van Europa? (data, methoden en technieken, theoretische modellen, etc.)
  • Deze begrippen toelichten in kader onderzoek neolithicum
  1. Vuursteenmijnbouw
  2. Enclosures
  3. Megalithisme
  4. 14C-chronologie
  5. Acculturatie

Herexamen

  • Leg uit: neolithisatiemodellen en pas toe op 3 regio's
  • Hoe en waardoor is ons beeld over het Neolithicum in de Egeïs veranderd.
  • Wat zijn problemen bij het dateren van Neolithische sites en geef mogelijke oplossingen.
  • Ligt de volgende figuur toe (was een grafiek uit dat artikel van buckley et al, herkomst afleiden uit strontiumisotopenanalyse).
  • Leg de volgende begrippen uit in verband met het Neolithicum: aardewerk, residu-analyse, hardinxveld, jagers-verzamelaars, (de laatste weet ik niet meer, was ook een nederlandse site)