Inleiding in de archeologie van de pre- en protohistorie (F0WL8A)

Uit AlfaWiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Docent(en) Prof. Van Peer, prof. Lodewijckx, Frank Carpentier
Code F0WL8A
Studiepunten 6
Leslocatie MSI
Semester 1e semester
Jaar 1ba

Inleidend vak over de prehistorie in het algemeen (door prof. Van Peer) en over de protohistorie van West-Europa (door prof. Lodewijckx) en van het oostelijk Middellandse-zeegebied (officieel door prof. Schoep, wordt vervangen door F. Carpentier).

Examenvorm

Het examen is volledig schriftelijk. Het examen over prehistorie wordt apart afgenomen op een eerder tijdstip. Het deel protohistorie zit in 1 examen in januari.

Examenvragen

2022-2023

Deel Van Peer

  • Vraag1: leg volgende termen/sites uit
  1. Habilinen
  2. Paleomagnetisme
  3. RAO-model
  4. Breitenbach
  5. Chronostratigrafische tijdschaal
  6. Charentiaan
  7. Sima de los Huesos
  • Vraag 2: Wat voor soort kennis wilt de prehistorische discipline verkrijgen?
  • Vraag 3: Leg uit hoe de site van Lomekwi-3 gedateerd is en welke kanttekeningen hierbij gemaakt kunnen worden
  • Vraag 4: Wat is de First Appearance Date van Europa? Situeer ook de oudste sites
  • Vraag 5: Hebben Neanderthalers en Homo Sapiens samen geleefd in België?
  • Vraag 6: Wanneer verschijnt het Mesolithicum in Europa?
  • Vraag 7: Leg uit hoe we weten dat de hominen van Boxgrove jagers waren
  • Vraag 8: Leg kort de quartair-geologie uit
  • Vraag 9: Waarom worden de meeste sporen van vroege menselijke geschiedenis in Oost-Afrika gevonden?

Deel Schoep

  • Leg uit: 1) het neolithiseringsproces van Italië en 2) de algemene kenmerken van het neolithicum in Italië (2p)
  • Leg uit en situeer in tijd: de Late Bronstijd (Noord- en Zuid-Italië) (2p)

Deel Carpentier

  • Leg uit en vergelijk de legitimatie van de elite op Kreta, op de Cycladen en in het vasteland (2p)
  • Leg uit: Quartier Mu (2p)
2021-2022

Deel Schoep:

  • Bespreek de neolithisering (1) en de kenmerken van de neolithicum (2) in Italië
  • Bespreek de Polada-cultuur (situeer in tijd en ruimte)

Deel Carpentier:

  • Bespreek en vergelijk de Vroege Bronstijd in de Cycladen en het vasteland
  • Geef de evolutie (chronologisch en geografisch) van de Tholosgraf
2016-2017 (Herexamen augustus)

Deel Van Peer:

  • Begippen
  1. Site van Denisova
  2. Oost Afrikaanse Riftvallei
  3. Paleo-magnetisme
  4. Pre-pottery neolithic
  5. Midden-Neolithicum
  • Bestaat uit 3 vragen:
  1. Jacht op grote zoogdieren wordt niet alleen aan Homo Sapiens aangeschreven, op basis van welke archeologische gegevens wordt dit bewezen? Hoe oud zijn de eerste ontegensprekelijke indicaties?
  2. Zijn Neanderthalers de voorouders van Homo Sapiens?
  3. Algemene kenmerken van het Europees Jong-Paleolithicum
  • Presenteer een kritische reflectie van een aantal theoretische uitgangspunten van de prehistorie. Beoordeel hiermee de wetenschapsdiscipline: welke kennis wilt ze bereiken? Wat zijn haar mogelijkheden en beperkingen?

Deel Lodewijckx:

  • Bespreek en beschrijf (eventueel met tekening) de betekenis van Stonehenge
  • Bespreek en beschrijf oppidum

Deel Schoep/Carpentier:

  • Bespreek en vergelijk Midden-Cycladisch en Midden-Minoïsch
  • Neolithisering van het Egeïsch gebied
  • Verklaar begrippen
  1. Trapezagrot
  2. Tankard
  3. Theaterzone
  4. Tylissos
  5. Trianda
2015-2016

Deel Van Peer:

  • Bespreek (max 5 regels)
  1. Châtelperroniaan
  2. Paranthropus
  3. Box Grove
  4. Milankovitch cycli
  5. Hominisatie
  • Duid aan 1=juist, 2=fout, 3=juist, maar met de nodige kanttekening
  1. De Neanderthalers leefden enkel in koude ijstijdmilieu's.
  2. Het Neolithicum is een tijdsperiode.
  3. Paleomagnetisme is een dateringsmethode waarmee men de verlopen tijd vanaf een bepaald beginpunt meet.
  4. De vuistbijl is het gidsfossiel van het Acheuleaan.
  5. Neanderthalers en de moderne mens zijn twee populaties en geen te onderscheiden soort door hun grote overeenkomstigheid in gedrag.
  • Welke rol speelde het Afrikaanse continent in de prehistorische ontwikkeling van de mens

Deel Lodewijckx:

  • Bespreek en beschrijf (eventueel met tekeningen) het graf van Leubingen
  • Bespreek en beschrijf het aardewerk van de in de Brons- en IJzertijd van West-Europa

Deel Schoep/Carpentier:

  • Bespreek en vergelijk het ontstaan, de bloei en de neergang van Mykeense en Minoïsche paleizen (max 4 pag)
  • Leg uit Quartier Mu (max 1 pag)
  • Definieer volgende begrippen
  1. stomion
  2. maquis
  3. kouloures
  4. niëllotechniek
  5. depas amphikeypellon
2014-2015

Deel Van Peer:

  • Bespreek de volgende begrippen (max 5 lijnen):
  1. Jong-Paleolitihicum
  2. Vuistbijl
  3. Last Common Ancestor
  4. Australoptehicus afarensis
  5. Oldoviaan
  6. Cicer arietinum
  • Duid aan: 1: juist, 2: fout, 3: juist maar met nodige aantekening
  1. Paleomagnetisme is een dateringsmethode waarmee men de verlopen tijd vanaf een bepaald beginpunt meet
  2. De interstratificaties van het Magdaleniaan waren vooral te zien op openluchtsites
  3. Neolithicum is de term voor de levenswijze die verwijst naar een economie gebaseerd op landbouw en veeteelt
  4. De tanden van de parantropicenen waren minder gespecialiseerd dan die van het geslacht Homo

Deel Lodewijckx:

  • Bespreek de begravingmethode van de Bekerculturen (max 15 lijnen)
  • Wat is een oppidum? (max 15 lijnen)

Deel Schoep/Carpentier:

  • Vergelijk de Midden Bronstijd van Kreta en het Griekse vasteland op sociaal, ecenomisch en politiek vlak (max 3 pagina's)
  • Situeer de uitbarsting van de vulkaan op Thera in tijd en ruimte en bespreek de effecten ervan op Kreta
2013-2014

Deel Van Peer:

  • Bespreek bewoningsgeschiedenis voor Oud-paleolithicum in Europa.
  • Bespreek de expensive tissue theorie.
  • Leg paleomagnetisme uit.

Deel Lodewijckx:

  • Wat zijn de voordelen van het gebruik van metaal t.o.v. steen.
2012-2013

Deel Van Peer:

  • Beschrijf het Neolithiseringsproces in ZW-Azië. Max. 2 pagina's
  • Tijdens het Midden-Paleolithicum in Europa is er een grote verscheidenheid aan lithische assemblages. Leg uit en geef de verschillende verklaringen die ervoor gegeven werden/worden. Max. 2 pagina's
  • Geef een algemene bespreking van de overschakeling naar een productie-economie in NW-Europa. Max. 2 pagina's
  • Bespreek de verschillende modellen betreffende het ontstaan en de verspreiding van de Homo Sapiens. Max. 2 pagina's

Deel Lodewijckx:

  • Bespreek en beschrijf (evt. met tekeningen) het aardewerk in de brons- en ijzertijd in West-Europa (max. 25 regels)
  • Bespreek en beschrijf (evt. met tekening) het graf van Leubingen (max. 10 regels)
  • Beschrijf (eventuele tekening) en bespreek de betekenis van Stonehenge. Max. 1 pagina
  • Wat is een oppidum? Max. 0,5 pagina

Deel Schoep/Carpentier

  • Vergelijk de midden-bronstijd op het Griekse vasteland en op Kreta. Wijs op de belangrijkste gelijkenissen/verschillen en gebruik verschillende soorten materiële cultuur. Max. 3 pagina's
  • Bespreek de Minoïsche thalassocratie. Max. 1 pagina
  • Vergelijk de vroege bronstijd op het Griekse vasteland met deze op de Cycladen. Max. 3 pagina's
  • Situeer in tijd en ruimte en bespreek de implicaties van de vulkaanuitbarsting op Thera. Max. 1,5 pagina
2010-2011

Deel Van Peer:

  • Geef de belangrijke migratiebewegingen van populaties die we tot het geslacht homo rekenen met als bijzondere aandachtspunten: Identificatie van de betrokken soort, chronologische situering en de archeologische neerslag van dergelijke migraties. (max. 2 pagina's)
  • Bespreek de periode van het vroege neolithicum, zowel in zuidwest azië als in europa, met als aandachtspunten: Chronologisch en klimatologisch kader en verklaar het ontstaan van de manier van leven in de beide gebieden.

Deel Lodewijckx:

  • Geef de voordelen van het gebruik van metalen. (max. 10 regels)
  • Geef het grafritueel van de elite in de vroege ijzertijd. (max. 25 regels)

Deel Schoep/Carpentier

  • Vergelijk de organisatie van de maatschappij op Kreta en op het Griekse vasteland in de vroege bronstijd. Wijs op frappante verschillen/gelijkenissen (gebruik voor het beantwoorden van de vraag alle relevante materiële cultuur en leg ook het belang van de materiële cultuur uit). (max. 10 regels)
  • Wat is de Remedellocultuur? (max. 5 regels)